Een oud verhaal, met een Nederlands aandoende naam. Lang geleden, in een dorpje aan de voet van de Catskill Bergen, leefde eens een man die Rip van Winkel heette. Een vriendelijke man, aardig tegen de kinderen maar met een vreselijke vrouw.
Daarom ging hij vaak de bergen in om te jagen. Op een dag toen hij aan het jagen was, kwam hij een klein mannetje tegen dat een ton op zijn rug droeg. Hij vroeg Rip hem te helpen en aardig als hij was, deed Rip dat natuurlijk. Al voelde hij zich niet helemaal op zijn gemak door de ogen van het mannetje.
Toen ze boven op de berg aankwamen hoorde Rip een raar gerommel. Het bleken nog meer dwergen te zijn die aan het kogelen waren.
Ze stopten het spel en staarden net als de andere dwerg naar Rip die zich nog ongemakkelijker voelde. Toen dronken de dwergen wat uit de ton maar boden Rip niets aan. Rip kreeg ineens hele erge dorst en zonder het te vragen, nam hij ook een slok van de drank in de ton. Maar hoe meer hij dronk, hoe meer dorst hij kreeg en hij bleef drinken tot de ton leeg was. Dat had hij beter niet kunnen doen.
De aanvoerder van de dwergen kwam naar hem toe en de dwergen bleven naar hem staren en praatten zachtjes.
Rip voelde zich ineens erg moe... de gezichten van de dwergen zwommen voor zijn ogen en hij viel in een diepe, diepe slaap...
En Rip werd wakker toen het een prachtige, zonnige dag was. Hij keek om zich heen en vroeg zich af of hij de hele nacht had geslapen. De dwergen waren verdwenen, en met hen de ton met de drank. Het gekke was dat bramenstruiken zich om zijn benen hadden verstrengeld en zijn kleren waren gerafeld en oud.
Hij krabbelde overeind, maar zijn rug deed pijn en zijn benen waren stijf. Met moeite strompelde hij de berg af. Maar tot zijn verbazing was het pad verdwenen. Bomen stonden op de plaats van het pad en een beekje murmelde waar nog nooit een drupje water had gestroomd. Hij liep langzaam de berg af.
In het dorp aangekomen ziet hij mensen die hij niet kent. Waar is iedereen, zijn vrouw, zijn kinderen?
Het was niet makkelijk voor Rip om zijn huis te vinden: alle straten waren anders en er stonden meer huizen dan eerst. Hij vroeg zich af hoe dit allemaal in één nacht heeft kunnen gebeuren. Toen stond Rip voor zijn eigen huis en hij schrok vreselijk!
Hij zag niet zichzelf als de jonge, vrolijke man die gisteren de bergen was ingetrokken, maar een hele oude man, met een lange witte baard. Toen begreep Rip dat de dwergen door hun toverdrank hem niet één nacht hadden laten slapen, maar minstens 100 jaar! Ondertussen was er een hele menigte om hem heen komen staan en hij riep wanhopig uit dat hij Rip van Winkel was, kende niemand hem meer? De mensen dachten dat hij gek was, maar één vrouw kwam op hem af. Zij zei dat hij waarschijnlijk haar grootvader was. Haar moeder had haar lang geleden verteld dat haar vader op een nacht in de Catskill Bergen was verdwenen. Ze nam Rip in huis en hij vertelde aan iedereen, inclusief zijn kleinkinderen, hoe hij op een nacht 100 jaar had geslapen.